DIS is me

Op deze pagina staan ervaringen van naasten van mensen met de diagnose dissociatieve identiteitsstoornis (DIS).

Kijk dit korte filmpje over DIS en/of lees de artikelen 'Wat is DIS?" en 'Oog voor de (nabije) naaste'.


Ieders ervaring met DIS/AGDS is anders, geen verhaal is hetzelfde.

Lees de Bijsluiter bij deze gebundelde ervaringen.

Kun je met je naaste met DIS praten over wat de DIS betekent voor jullie?


Hieronder lees je de antwoorden die het vaakst op bovenstaande vraag gegeven werden, met daaronder een samenvatting van de verklaringen en toelichtingen.


‘We kunnen er niet zo vaak over praten/we kunnen niet overal over praten.’

  • We praten wel over DIS, maar niet over de invloed daarvan op onze relatie.
  • Het zou denk ik wel helpen om erover te kunnen praten, dat zou het voor mij draaglijker maken.
  • Mijn naaste met DIS heeft haar eigen proces en dat kost haar veel. Het is lastig om te praten over wat het met mij of ons samen doet.
  • We kunnen het er soms over hebben, bijvoorbeeld naar aanleiding van iets wat ik heb gehoord of gelezen.


‘Over het algemeen kunnen we er open over praten met elkaar.’

  • We praten zo ongeveer over alles, dus ook hierover, ook al is dat niet altijd makkelijk.
  • Mijn naaste met DIS is er heel open over, daardoor kunnen we er goed over praten.
  • We praten er samen over. Mijn naaste met DIS kan me steeds iets meer vertellen over haar beleving, haar delen en de therapie. 
  • Mijn naaste met DIS en ik kunnen het erover hebben, ze heeft me veel verteld waardoor ik inmiddels weet hoe de DIS bij haar werkt.




>> Lees hieronder een greep uit de antwoorden die gegeven werden <<

"Kun je met je naaste met DIS praten over wat de DIS betekent voor jullie?"

“Mijn moeder had DIS en dat heb ik aan mijn therapeut en partner verteld. Het is moeilijk om dit aan anderen te vertellen, ik ben bang om niet geloofd te worden. Daardoor zijn er geen andere mensen met wie ik kan delen wat het voor mij heeft betekend.”


- een naaste

“Sinds ik het weet, voel ik een diepere connectie met mijn naaste met DIS en begrijp ik hem beter. Dit heeft als keerzijde dat het vaak gaat over zijn DIS, waardoor mijn dagelijkse beslommeringen onbeduidend lijken. Ik wil hem er niet mee lastig vallen, tegelijkertijd voelt het alsof ik mezelf daarmee te kort doe.”


- een naaste

“We praten wel over wat het hebben van DIS betekent voor haarzelf, maar niet zozeer voor ons. Ik wil haar niet belasten, want ze heeft het al zwaar genoeg. Ik kan er wel met mijn man en anderen over praten. Toch voelt het soms eenzaam. Familie en vrienden begrijpen niet hoe zwaar het soms is voor ons.”


- een naaste

“Ik vind het pittig, ik weet het pas 1 jaar. We praten er vaak over en ik weet inmiddels wie de anderen zijn. Ik heb er ook een paar ‘gezien’ en herkend.


- een naaste

“Soms kunnen we het er wel samen over hebben. Ik ben bijvoorbeeld naar een bijeenkomst voor naasten geweest van ‘Mijn naam is Haas’, waar dissociatie invoelbaar wordt gemaakt. Naar aanleiding daarvan zijn we in gesprek geraakt. Mijn partner waardeerde het dat ik de moeite heb genomen om haar te begrijpen. Hoe het kan zijn om stemmen in je hoofd te hebben, en hoe het is om met angstige en beklemmende gevoelens om te moeten gaan. Op zo’n moment is er echt verbinding en wederzijds begrip.”


- een naaste

“We kunnen praten over wat de DIS betekent voor hem en voor ons. We hebben deze lange reis samen gemaakt en zijn door zijn verdrietige en angstige jeugd getrokken. Zijn ervaringen zijn voor mij een bron van kennis en inspiratie voor hoe het beter kan in de zorg, dat neem ik mee in mijn werk als jeugdhulpverlener.”


- een naaste

“Ik zou heel graag willen dat mijn naaste en ik ons verhaal bij elkaar kwijt zouden kunnen, maar we kunnen nog niet praten over de DIS. Ik zou graag horen hoe hij dit proces beleeft, wat er steeds gebeurt en wat hem zou kunnen helpen. Wat mij betreft zijn alle delen welkom.”


- een naaste

“We praten er zeker over, ik ben erg betrokken geraakt bij het herstelproces van mijn partner met DIS. Er werd bijvoorbeeld aan mij gevraagd om te beschrijven hoe ze zich gedroeg als er een deel was en welke triggers ik had opgemerkt. Met die informatie ging ze aan de slag bij haar psycholoog. Ondertussen zag ik haar echt groeien.”


- een naaste