DIS is me

Dit artikel gaat over de persoonlijke ervaringen van iemand met DIS. Ieders beleving van DIS is anders, daarom willen we zorgvuldig omgaan met wat gedeeld wordt vanuit ervaring. We vinden het moedig en een eer, dat de auteur ons hier in DIS van binnenuit een kijkje wil gunnen in haar leven met DIS.


Hartelijke groeten, het Projectteam

DIS van binnenuit

 

Geschreven door Annet V., ervaringsdeskundige


“Ik zou je nog zoveel meer willen vertellen, maar ik weet niet of je het kunt verdragen.”

In de afgelopen jaren is er steeds meer gepubliceerd over de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS), vooral op kennisniveau, geschreven door wetenschappers en therapeuten.


Er zijn ook autobiografische verhalen geschreven door mensen met DIS. Hierin wordt de impact van trauma duidelijk, en de bittere noodzaak van het overlevingsmechanisme. De enige manier om vol te houden was door afsplitsing.


Maar wat betekent DIS voor het dagelijks leven? Wat maakt het leven met DIS zo ontwrichtend? Is er zicht op herstel, en hoe dan?

De gevolgen van een onveilige jeugd


Erkenning en ontkenning

Leven met DIS is voor mij een constante strijd tussen erkenning en ontkenning. Het is een worsteling om zelf te gaan beseffen dat DIS een ‘logische’ overleefmanier geweest is om de verschrikking van vroeger vol te houden.

Het is niet helpend dat DIS in de media vervolgens gepresenteerd wordt met extreme, tenenkrommende voorbeelden. Dit doet alleen maar nog meer schaamte en ontkenning in mezelf oplaaien. Er is al genoeg angst om een leugenaar te zijn en dat DIS een ingebeelde nachtmerrie zou kunnen zijn. Als dit bovendien vroeger herhaaldelijk tegen je gezegd is, is het heel moeilijk om je versplinterde binnenwereld toch te gaan erkennen.


Erkennen is een proces: Twee stapjes vooruit en een stapje terug. Iedere interne ‘laag’ (delen en/of trauma’s) zorgt opnieuw voor dezelfde cyclus van ontkennen en na veel worstelen, erkennen. Als het besef over je onveilige jeugd en je versnipperde binnenwereld groeit, is dit een beangstigende en pijnlijke realiteit. Tegelijkertijd geeft het erkenning aan de last die al jaren in jezelf gedragen wordt.


Existentieel trauma en hechtingspijn

Het leven met DIS betekent meer dan alleen de impact dragen van allerlei trauma’s. Van binnen voel ik me bodemloos, door de chronische afwezigheid van veiligheid en geborgenheid (existentieel trauma). Als je zo onveilig opgroeit, word je beroofd van een eigen ‘ik’ op alle lagen van je zijn: fysiek, emotioneel en psychisch. (Leijssen, 2013). Met als gevolg: leven met een chronisch, indringend, woordeloos lijden. Aan de buitenkant kan ik functioneren, maar van binnen leef ik met een attachment cry: een oerschreeuw vol hechtingspijn. Die vroeger onmogelijk was om te uiten, en sindsdien van binnen voortleeft.


Een kind heeft in de eerste fase van zijn leven nog geen ik-besef en ervaart geen onderscheid tussen zijn moeder en zichzelf. Als een moeder vervolgens geen contact maakt met het kind en zich niet emotioneel verbindt, kan het kind zich daardoor ook niet verbinden met zichzelf. Als er sprake is van chronische afwezigheid en verwaarlozing, veroorzaakt dit een gevoel van bodemloosheid en uit elkaar vallen, een kind kan geen eenheid worden. De conclusie die een kind daaruit onbewust trekt is: iedereen aan wie je je hecht is een gevaar en zal een bron zijn van angst en pijn.


"Structurele verlating en ontkenning veroorzaakt een gevoel van geen bestaansrecht hebben. Daar hoort een pijn bij die niet in woorden te vangen is, maar dwars door je ziel snijdt."


Therapie


De kunst van het stilstaan
Mijn leven stond in het teken van vluchtgedrag. Alles in mij was er (onbewust) op gericht om het mijnenveld van de verborgen pijn en mijn binnenwereld te vermijden. Totdat dit zo slopend en vernietigend bleek, dat de stap naar therapie onvermijdelijk was.


In therapie werd het de kunst om te ‘leren stilstaan’. Hoe kom je uit die verdoofde toestand van niets voelen en geen woorden hebben? Het is een enorme klus om inzicht te krijgen in al die lagen in jezelf. Hoe meer je weet, hoe bewuster je je wordt van allerlei nare ervaringen, des te meer de angst zich naar voren dringt. Ik ben vaak bang geweest om te luisteren naar mezelf. Bang om naar binnen te kijken: Hoe zit het eigenlijk met die verdeeldheid? Wie zijn daar dan? En waarom? Wat weten zij wat ik niet weet?


Fobie voor mijn binnenwereld en ‘hun’ geschiedenis
Stukje bij beetje ontstaat er meer realisatie, ook tussen de delen onderling worden de schotjes steeds een beetje dunner. We weten steeds meer van elkaar en voelen met elkaar mee: de angst en de overweldiging van het trauma. Maar ook de wetenschap dat er geen enkele mogelijkheid was om te ontsnappen en het intense gevoel van verlating dat achterbleef.


Het deksel op de beerput, dat al zoveel jaren klapperde, gaat open. Laag voor laag moet de ui worden afgepeld. Net als ik denkt dat ik het begrijp, ontdek ik dat er nog een laag trauma en delen is. Stukje bij beetje leer ik deel voor deel kennen en niet meer af te wijzen. In de veiligheid van therapie durven ze schoorvoetend tevoorschijn te komen.


Om dit proces door te maken heb ik heel veel schaamte en angst moeten overwinnen. Al die jaren zijn er geheimen bewaard. Mijn binnenwereld heeft er alles aan gedaan om niet ontdekt te worden. Maar zodra delen ontdekken: ik ben niet gek ben, en er volgt geen straf, is verstopt blijven niet meer nodig. (Collé, 1997)


“De kunst om niet meer wegraken. Niet meer verdoofd te blijven. Niet meer zweven, dwarrelen, omvallen. Niet meer in een mist verdwijnen. Als dat lukt kom ik uit bij de diepste wanhoop en pijn. Dan besef ik in een flits: deze pijn valt niet te verzinnen. Ik ben niet gek! Dit is zo onnoembaar diep.”


Therapeutische relatie

In de therapeutische relatie komen mijn behandelaar en ik allerlei uitdagingen tegen. Vertrouwen versus wantrouwen, de constante spagaat tussen de angst voor hechting, maar net zo hard de angst voor verlating.

Een steeds terugkerend thema is hechtingspijn, dit thema loopt als een rode draad door mijn therapie. Want: hoe bouw je aan vertrouwen als je geleerd hebt dat iedereen aan wie je je hecht een bron van angst en pijn zal zijn? Het is een enorme worsteling om te kunnen gaan ervaren dat juist de relationele verbondenheid helpt om te helen.


Samen met mijn therapeut onderzoek ik het gemis, de angst, schaamte. In een sfeer van afstemming en verbinding, samen van mens tot mens vind ik mijn menselijkheid terug en begin ik stapje voor stapje te helen.


De weg naar herstel

Langzaam maar zeker, door te luisteren naar de deelpersoonlijkheden, begin ik te beseffen waarom verdwijnen nodig was, toen ik een klein kind was. Het contact met mijn delen groeit van onbewust, naar co-bewust, naar zelfbewust:

  • ‘Onbewust’ ben ik, als ik nog geen weet heb van de delen. Dit niet-weten voelt beangstigend.
  • ‘Co-bewust’ is voor mij: leren luisteren en meevoelen met mijn delen. Co-bewustzijn zorgde aanvankelijk voor heel veel angst en schaamte.
  • ‘Zelfbewust’ worden betekent: zelf dragen wat mijn delen al die jaren gedragen hebben.


Toen ik net begon met mijn behandeling, leek het mij vreselijk en niet te doen. Maar ik merk dat ik stukje bij beetje weer terug begin te kruipen in mijn eigen huid. Ik ga van overleven, naar doorleven, naar leven.

Stuk voor stuk raap ik alle splinters op en zie onder ogen wat mij is overkomen. De schade van de mentale verbrijzeling zal voelbaar blijven, zoals een litteken van een geheelde wond trekt.


Met mijn behandeling voor DIS werk ik toe naar de dag dat ik kan zeggen:


“Dit is mijn verhaal. Ik besta.
En ik ben in staat om het beest van toen in de ogen te kijken zonder terug te deinzen.
Ik heb de moed gehad om me mijn geschiedenis eigen te maken.
Ik verdwijn niet meer. Ik leef.”



Literatuur

Boon, S., Steele, K. & Hart, O. van der (2012). Omgaan met traumagerelateerde dissociatie: een vaardigheidstraining voor patiënten en hun therapeuten. Amsterdam: Pearson.

Herman, J. (1993). Trauma & herstel. De gevolgen van geweld - van mishandeling thuis tot politiek geweld. Amsterdam: Wereldbibliotheek.

Kolk, P. van der (2017). Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen. Eeserveen: Uitgeverij Mens.

Leijssen, M. (2013). Exisistentieel trauma. Tijdschrift klinische psychologie, 169-175.

Lijns, J. (2008). Ik in meervoud. Over de dissociatieve identiteitsstoornis. Utrecht: Eburon Uitgeverij BV.
Nicolai, N. (2009). Kennis over vroegkinderlijke traumatisering: reflectie op het therapeutische proces: Scenario's van overdracht en tegenoverdracht. www.psychotraumanet.nl



Meer lezen over DIS? Kijk bijvoorbeeld op de pagina Boeken en artikelen van Caleidoscoop, de landelijke vereniging voor mensen met een dissociatieve stoornis.


Of kijk het filmpje hieronder: DIS in een notendop.