Geschreven door Christel Kraaij, klinisch psycholoog bij Centrum voor Transitie
en (co-auteur) Anne Lagemaat, projectleider van DIS is me
Mei 2022
Goed om te weten
Als jij zelf (misschien) dissociatieve delen hebt, kan dit artikel triggerend zijn.
Het geeft namelijk uitleg over het ontstaan van dissociatieve delen door vroegkinderlijk trauma.
Vechten, vluchten en bevriezen zijn bekende mechanismen om een (levens)gevaarlijke situatie te stoppen of met beperkte schade te overleven. Minder bekend maar ook passend in dit rijtje zijn het ondergaan van wat er gebeurt (kortweg: ondergaan) en roepen om hulp.
Stuk voor stuk zijn deze mechanismen heel zinvol en handig. Tenzij de dader sterker, sneller of slimmer is. Tenzij de dader ook degene is waar je het van moet hebben qua zorg, zelfwaardering en veiligheid. Tenzij er meerdere daders zijn, waardoor verschillende personen op je inpraten dat het aan jou ligt. Je krijgt bijvoorbeeld de boodschap dat je hiervoor geboren bent, dat je niets anders verdient, dat je het zelf wilt of dat het met jou gebeurt omdat je zo bijzonder bent.
Van extern conflict naar innerlijk conflict
Als dat je omstandigheden zijn, verkeer je in een conflict dat niet op te lossen is. Iemand doet iets met je wat je niet wilt en diegene houdt geen rekening met jouw grenzen. Dat geeft een conflict tussen jou en de ander. Dat conflict ‘mag’ er echter niet zijn, want het kan tot meer gevaar leiden. Op zo’n moment kan het gebeuren dat dit conflict met iemand van buiten een conflict binnen in jezelf wordt. Je wilt het bijvoorbeeld stoppen en tegelijkertijd wordt je lichaam slap en kun je niets doen. Er ontstaat verdeeldheid tussen de verschillende overlevingsmechanismen, strijd over welke manier de beste is, welke het had kunnen voorkomen en welke het erger heeft gemaakt.
De ‘functie’ van het innerlijke conflict
Enerzijds houdt dit innerlijk conflict de illusie in stand dat het externe conflict voorkomen had kunnen worden. Daarmee houdt het tevens de schuld en controle bij jezelf.
Anderzijds leidt het af van de machteloosheid, pijn en vernedering die je hebt ervaren en de realisatie dat dit jou is overkomen (Steele e.a., 2018). Daarbij hoort het besef dat het nu voorbij is, maar ook het verdriet (de rouw) over het gemis van een veilige liefdevolle kindertijd. Dit alles blijft buiten beeld.
De strijd blijft in volle gang. Vaak gaat dit gepaard met (innerlijke) destructieve uitspraken en gedragingen zoals die van de dader(s) van vroeger. Veelal speelt dit zich in het hoofd af, maar regelmatig komt het tevens tot uiting in daadwerkelijk destructief gedrag.
Hoe een kind veilig gehecht raakt
Het vermogen om zichzelf en de ander als iemand met verschillende kanten te ervaren is een vermogen wat zich in de loop van de kinderjaren ontwikkelt. Deze kanten zijn daarbij min of meer stabiel over de tijd, hebben een bepaalde mate van samenhang en zijn voorspelbaar. Dit maakt onderdeel uit van het vermogen om verschillende aspecten van zichzelf of de ander te integreren, ook wel integratief vermogen genoemd.
De manier waarop dit vermogen zich ontwikkelt, is afhankelijk van een aantal omstandigheden. Ten eerste de mate van veiligheid en emotionele afstemming van belangrijke anderen, zoals je ouders. Daarbij is het belangrijk dat de gebeurtenissen die je meemaakt behapbaar zijn, waardoor de emoties die je als (jong) kind ervaart niet al te overweldigend zijn.
Daarnaast is van belang dat je van belangrijke naasten leert welke emoties er zijn. En dat je ziet hoe je deze kunt uiten, zodat je:
Als je veilig opgroeit, leer je tijdens deze ontwikkeling ook dat jijzelf en de ander verschillende emoties kunnen ervaren op verschillende momenten, maar dat de relatie in de basis veilig en vertrouwd is. Je ervaart daarmee dus dat jijzelf en de ander verschillende kanten hebben, die kunnen leiden tot nabijheid en soms ook tot afstand. Dit alles zorgt ervoor dat je op den duur in staat bent jezelf te reguleren en in contact met een ander je kunt laten reguleren. We noemen dit veilige hechting: de mate waarin je vertrouwen hebt in jezelf en de ander wat betreft emotieregulatie en het vermogen om afstand en nabijheid te creëren.
Iemand met dissociatieve delen heeft over het algemeen geen veilige hechting aan kunnen gaan als kind. Omdat er bovendien sprake is geweest van (levens)bedreigende situaties zoals hierboven beschreven, kan de verdeeldheid tussen overlevingsmechanismen in stand blijven (Kraaij, 2021). De overlevingsmechanismen ontwikkelen zich met steeds meer afstand tot elkaar, totdat er verschillende delen van de persoonlijkheid worden ervaren. Delen worden ook wel identiteiten, alters of (sub)personen genoemd.
Kenmerken van dissociatieve delen
Delen van de persoonlijkheid hebben (meestal) een andere leeftijd dan de kalenderleeftijd, ze zijn vaak (veel) jonger, soms ook ouder. Ze kunnen als hetzelfde geslacht worden ervaren of als het andere geslacht. Ze kennen eigen voorkeuren, taal, overtuigingen en herinneringen waarop deze overtuigingen gebaseerd zijn. Ze hebben vaak ook een eigen manier van contact maken. Vaak zijn deze delen niet goed georiënteerd in de tijd. Veel mensen geven aan dat de delen een eigen naam hebben, maar dit geldt voor lang niet iedereen. Vaak is er sprake van ‘tijd kwijt zijn’ en geheugenproblemen. Regelmatig wordt er co-bewustzijn ervaren: twee of meer delen zijn tegelijkertijd aanwezig, het ene deel kijkt toe, terwijl het andere deel handelt.
Deze verdeeldheid wordt in de DSM-5 geclassificeerd als een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) (APA, 2014).
Delen die een rol vervullen in het dagelijks leven
Er kunnen ook delen zijn die niet in de eerste plaats een overlevingsmechanisme laten zien. Zij vervullen eerder een rol in het dagelijks leven zoals moeder, werknemer, partner of dochter. Over het algemeen wordt aangenomen dat de oorzaak hiervan ligt in de ernst en de aard van de traumatische gebeurtenissen. Waardoor de noodzaak bestond om ook deze rollen gescheiden te beleven. Het integratief vermogen is nog minder ontwikkeld, nog meer beschadigd.
Een buitenstaander zal deze vorm van verdeling overigens minder goed opmerken, omdat deze zich vaak subtieler uit. De verdeeldheid ontstond immers juist om onzichtbaar te blijven. Voor de persoon zelf kan het echter pijnlijk en zelfondermijnend zijn om te merken dat deze verdeeldheid in het dagelijks leven wel degelijk bestaat. Bijvoorbeeld als een persoon op het werk is (in haar werkdeel) en de school belt om te zeggen haar kind ziek is. Dan kan het pijnlijk zijn dat ze net iets langer moet nadenken over wie de leerkracht het heeft.
Overeind blijven door verdeeldheid
DIS is zowel een uitingsvorm van de ernstige beschadiging die je hebt opgelopen, als de reden dat je hebt kunnen overleven. De interne barsten die er zijn ontstaan zorgen er feitelijk voor dat je aan de buitenkant nog overeind kunt blijven.
De kracht van verbeelding
Intern voorkomt de kracht van de verbeelding dat je beseft dat je overgelaten was aan volwassenen die jouw belang niet voorop hadden staan, integendeel. Het gevoel dat je uit meerdere delen bestaat en dat je het ‘samen draagt’ is namelijk heel krachtig, ook al worden intern meestal de pijlen op elkaar gericht. Het ervaren van deze verdeeldheid zorgt er namelijk voor dat de energie en aandacht daar naartoe gaat, in plaats van naar het onverdraaglijke besef van de realiteit van wat er met je gebeurd is.
DIS en de verdeeldheid die daarbij hoort is daarmee eigenlijk een vorm van non-realisatie. Het was zeer beschermend in de periode dat het niet anders kon en is zeer beperkend en gaat vaak met veel lijden gepaard in de tijd dat de bescherming niet meer nodig is. En toch kan deze verdeeldheid niet zonder meer worden losgelaten; dit zou te pijnlijk zijn.
In de behandeling van DIS wordt er allereerst veel tijd en aandacht besteed aan het ontwikkelen van bewustwording, begrijpen en begrip tussen de verschillende delen. Het doel hiervan is om meer interne samenwerking, minder strijd en een betere oriëntatie in het hier en nu te ervaren. Daarnaast wordt ernaar gestreefd om minder last te krijgen van herbelevingen, minder tijd kwijt te zijn en meer regie te hebben over het dagelijks leven. In deze fase wordt er gewerkt met de beleving van de verdeeldheid en werk je toe naar meer constructiviteit, zelfcompassie en autonomie (of soms juist het toestaan van gevoelens van afhankelijkheid).
Daarna kan er in overleg gekozen worden voor verwerking van herinneringen aan traumatische ervaringen. Daarin krijg je naast het ‘reguliere traumawerk’ te maken met zicht op de situaties waarin je jezelf hebt moeten opsplitsen. Daarbij worden de strijdbijlen begraven en ontstaat er begrip voor alle verschillende delen, die elk een overlevingsmechanisme hanteerden om de situatie te beïnvloeden.
Dit is vaak een zeer emotioneel proces, waarbij de noodzaak om verdeeld te blijven afneemt en er rouw ontstaat, omdat deze verdeeldheid zo bekend en eigen is, dat het kan voelen alsof je (een deel van) jezelf verliest. Hoewel er enerzijds niets verloren gaat, is er anderzijds een wereld van verschil waartoe je je moet leren verhouden. Bovendien worden niet alleen de verschillende beelden van jezelf, maar ook die van de dader(s) geïntegreerd. Ook dat is een pijnlijk proces (Steele, Boon en Van der Hart, 2018).
Zo kan de behandeling van DIS eruit zien. En daar sta je dan, vooruitkijkend naar de rest van je leven, met de ballast van toen. Die ballast is niet vergeten of uitgegumd, maar wel op de plek waar het moet zijn: het is een onderdeel van je levensverhaal en niet (meer) bepalend voor wie je bent.
Als je start met je herstelproces is de uitkomst daarvan geen vaststaand gegeven. Iedereen bewandelt zijn of haar eigen pad en neemt verschillende afslagen. Soms worden deze bepaald door jezelf, soms door je behandelaar en vaak door omstandigheden buiten de therapie. Het is belangrijk om in jouw proces zowel gebruik te maken van de kracht van jouw verdeeldheid, als om toe te werken naar het je meer eigen maken van je levensverhaal. De uitkomst kun je van tevoren niet geheel bepalen, maar er zijn veel vormen van herstel mogelijk. Dat hebben inmiddels talloze mensen aan zichzelf bewezen.
APA (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th Edition. Arlington: American Psychiatric Association.
Steele, K., Boon, S. en Van der Hart, O. (2018). Behandeling van traumagerelateerde dissociatie. Een praktische integratieve benadering. Esserveen: Uitgeverij Mens!
Nog niet uitgelezen over DIS? Kijk dan bijvoorbeeld op de pagina Boeken en artikelen van Caleidoscoop, de landelijke vereniging voor mensen met een dissociatieve stoornis.
Of kijk het filmpje hieronder: DIS in een notendop.
“De citaten op deze website kunnen
redactioneel bewerkt zijn."
- DIS is me
DIS is me was er niet geweest zonder
de steun van Socialrun tijdens de
actieve projectfase.
Contact: info@dis-is-me.nl
Projectleider: Anne Lagemaat
De meeste foto's op deze website zijn gemaakt door
Annet Oldenkamp, Angela Schoorstra en Serai Nanon
Copyright op het materiaal van DIS is me
KvK 92737560
BTW NL004976908B76
NL55 INGB 0104 6157 61